Rust
Ik probeer elke nacht minimaal 8,5 uur slaap te pakken. Voor een atleet is een lange, goede nachtrust erg belangrijk omdat de kans op het krijgen van blessures groter is als je minder slaap dan 8 uur per nacht. Dit wordt ook door mijn coaches geadviseerd. Ik ga meestal rond 23.00 naar bed en sta op tussen 7.30 en 8.30, dat kan van dag tot dag verschillen. Mijn voorkeur om in slaap te vallen is het liggen op mijn rechterzij en slaap ik het liefst met het raam open voor een goede ventilatie, maar die moet ik soms wel dichtdoen vanwege de herrie op straat.
De nachtrust in het Olympisch Dorp is wel iets waar ik van tevoren goed over nadenk en mijn maatregelen neem. Dus met een goed bed, Auping matras en een goed verduisterde, rustige kamer. Afhankelijk van de temperatuur daar ’s nachts, bekijk ik ter plekke of ik lekker met het raam open kan slapen. Ik lucht mijn kamer sowieso regelmatig.
Vroeger, als tiener, sliep ik heel erg veel, dat neemt langzaam wel een beetje af. Ik had het gevoel dat ik soms te veel sliep en daardoor niet per se beter uitgerust was. Ik denk dat je ook tevéél kunt slapen. Nu slaap ik ongeveer 8,5 a 9 uur per nacht en denk dat dat voor mij ideaal is. Op trainingskampen bijvoorbeeld slaap ik wat meer. Ook omdat er meer tijd is om dat te doen.
Naast het sprinten en trainen vind ik het heerlijk om te ontspannen en me op te laden door ’s avonds lekker op de bank te hangen, beetje TV te kijken en verder te zorgen dat ik goed tot rust kom. Zodat ik de volgende dag weer scherp kan trainen.
Aan powernaps of middagslaapjes doe ik bijna nooit. Of heel af en toe als ik echt moe ben of een slechte nacht heb gehad. Als ik tussen de middag teveel slaap heb ik ’s avonds vaak moeite met in slaap te komen.
Trainingsdagen hebben vaak een vast patroon. ’s Ochtends een paar uur trainen, op de baan en in de gym, dan na de lunch direct de volgende training. Na afloop ga ik boodschapjes doen, koken en eten. Daarna lekker weer rust pakken op de bank.
Als ik opsta op de dag van een wedstrijd of een finale voel ik altijd dat ik kan winnen. Als je twijfelt kan je al niet winnen ;). Je gaat ervoor!