Rust
Ik slaap sinds kort op Auping en dat ligt absoluut veel beter en lekkerder dan mijn vorige matras van een ander merk. Het liefst lig ik heel stevig, op de een na hardste matras die ze hebben. Ik slaap altijd op mijn buik. Ik slaap zo’n 8 uur per nacht. En 2 uur per dag horizontaal om te rusten.
Ik ben heel graag bezig. Op vrije dagen en vakantieperiode ben ik graag bezig. De tuin doen, klussen, wielrennen en tennissen doe ik graag. Als je er eenmaal op zit is het voor mijzelf heel prestatief, dan moet ik mijn rondje bijvoorbeeld boven de 30 km/u gemiddeld rijden. Mijn vader is toen ik jonger was altijd tennisleraar geweest. En tennissen met mij kost een hoop rackets, ik sloeg er veel stuk uit boosheid en frustratie. Ik kan er niet tegen als ik een bal uit sla.
We krijgen rust-colleges van onze teamarts Wart van Soest. Tijdens toernooien hebben we verplichte rust tussen wedstrijden door. Of bijvoorbeeld op een rustdag dat je verplicht 2 uur op je bed moet liggen. Dat doen we ook op Papendal, waar we twee dagen per week met de Nationale Selectie trainen. Tussen de krachttraining in de ochtend en de hockeytraining in de middag is het ook verplicht 2 uur rusten op je bed. Ikzelf slaap dan liever niet, maar pak een boek op wat te lezen, zodat je lichaam toch goed rust krijgt.
Het Olympisch Dorp is geen ideale slaapsetting. Ik ben wat dat betreft een hele makkelijke slaper. Of het nou heel warm, koud, gehorig of niet verduisterd is, zolang ik maar genoeg doe op een dag slaap ik prima en eigenlijk altijd aan een stuk door. Belangrijkste voor mij is dat je een kamergenoot hebt waar je goed mee kan opschieten. De selectie is ook nog niet rond. Dat komt pas begin juli. Als ik top en fit ben is er een goede kans dat ik meega. Er zijn nu 26 en straks 16 plekken. En ik heb de strafcorner, wat een voordeel kan zijn ten opzichte van mijn concurrent vleugelverdedigers. Nu ben ik verwend met Auping en als we in Rio op Auping slapen kijk ik daar nu al naar uit. Tijdens de Olympische Spelen in Londen waren de bedden niet al te best.
Ik heb niet echt een idool gehad. Toen ik bij Oranje Zwart kwam spelen had je een Australische international speler Troy Elder, dat was een held. Was een heel ander type hockey en daar keek ik tegenop. Zijn manier van z’n sport beleven was heel bijzonder om te zien. Dat had je toen ook nog niet heel veel, iemand die alles voor z’n sport doet. Zijn mentaliteit en zijn werk in de sportschool toen was ik 16 jaar en dat was voor mij een eyeopener. Hij zette voor mij een voorbeeld. Later kreeg je Scott Hammond, ook een Australiër. Ik denk dat dat voor meer jongens bij Oranje Zwart gold. Die hele sportbeleving en cultuur van Australië is echt heel bijzonder. Het heeft ook mede de cultuur van Oranje Zwart bepaald. Ik speel er vanaf mijn 15e. Dit is mijn 10e seizoen in de Hoofdklasse Hockey.